-
1 ooze
n. modder, slik (op bodem van rivier); stroompje--------v. bubbelen; sijpelen; uitlekken (van informatie)ooze1[ oe:z] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 modder ⇒ slijk, drab————————ooze21 (binnen/door/in)sijpelen ⇒ doordringen, druipen, druppelen♦voorbeelden:1 ooze out of/from • sijpelen/lekken uitooze with • druipen/doortrokken zijn vanhis letter oozed with hatred • zijn brief zat vol hatelijke toespelingenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:they ooze self-importance • de verwaandheid druipt van hen af -
2 empreindre
empreindre [ãprẽdr]♦voorbeelden:2 être empreint de • doortrokken zijn van, het stempel dragen van -
3 imbiber
imbiber [ẽbiebee]♦voorbeelden:1 opzuigen ⇒ in zich opnemen, zich vol zuigen (met)vdoordrenken, nat maken -
4 être empreint de
être empreint dedoortrokken zijn van, het stempel dragen van -
5 ooze with
ooze withdruipen/doortrokken zijn van -
6 être imbibé de préjugés
être imbibé de préjugés -
7 imbu
imbu (de) [ẽbuu]♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский